De vraag 'wat heb je nodig?' wordt ook door iedereen anders beantwoord, maar het antwoord leidt wel steeds naar dezelfde waarde: wat heb ik nodig om zin en betekenis te ervaren? Voor de een is dat de pas op de plaats om te reflecteren op zijn leven (dan is quarantaine heel behulpzaam), en voor de ander is het samen met anderen dingen ondernemen (wordt dus moeilijker in corona-tijden).
Een van de protagonisten uit de opera 'Porgy and Bess', de manke Porgy die zich ontfermt over de losgeslagen verslaafde thrillseekende Bess, woont in een arm vissersdorp waar een aantal sujetten vooral met gokken en geld bezig zijn. In het lied 'I got plenty o'nuttin' bezingt hij het inzicht dat als je niet hecht aan materieel bezit, je het minste zorgen hebt, en het gelukkigst bent.
Hier is alvast de tekst van het eerste couplet, in het smeuïge engels dat kennelijk onder dergelijke omstandigheden werd gesproken:
Oh, I got plenty o' nuttin'
And nuttin's plenty for me
I got no car, got no mule
I got no misery
De folks wid plenty o' plenty
Got a lock on de door
'Fraid somebody's a-goin' to rob 'em
While dey's out a-makin' more
What for?
I got no lock on de door
Dat's no way to be
Dey kin steal de rug from de floor
Dat's okeh wid me
'Cause de things dat I prize
Like de stars in de skies
All are free
Een ruimhartige en opgeruimde ziel, die Porgy, die door deze heldere oriëntatie op zijn waarden en normen ook meteen weet wat hem te doen staat als Bess al weer ten prooi is gevallen aan de mannen die niets goeds met haar voor hebben, maar haar wel mee hebben gelokt naar New York. Porgy gaat haar onverwijld achterna, en daar eindigt dan ook de opera. Niks eind goed al goed.
Met dat open einde hebben de componist George en schrijver/broer Ira Gershwin zich willen distantiëren van de dwingende zoetheid van de musicals in die jaren '30, een genre waarin beide broers overigens ook ruimschoots hun sporen hebben verdiend. Nee, zeker George had ambities om ook 'echte' klassieke muziek te componeren, en serieus genomen te worden door zijn collegae. Maar toen hij compositieles van Maurice Ravel wilde hebben, vroeg deze retorisch: "Waarom zou je een tweederangs Ravel willen zijn als je een eersterangs Gershwin bent?" En vervolgens componeerde Ravel een prachtig pianoconcert dat overduidelijk schatplichtig is aan de jazzy muziek van Gershwin.
De opera werd voor het eerst opgevoerd in 1935, en is een opera omdat deze helemaal doorgecomponeerd is; ook alle dialogen worden gezongen (in het recitatief), wat een belangrijk verschil is met een musical, waarin de dialogen worden gesproken. Maar het is toch lastig om de vele hits uit Porgy and Bess 'aria's' te noemen, hoe genre-conform dat ook is. Het zijn songs, en een heel aantal heeft een weg gevonden naar het Great American Songbook, dat uitpuilt van de musical-liedjes, en van composities van latere jazzartiesten.
Uit deze opera stamt ook het lied 'Summertime' dat door iedere zichzelf serieus nemende jazzartiest uitgevoerd is. Maar ook het aandoenlijke duet 'Bess, you is my woman now', en het vileine 'It Ain't necessarily so' van onruststoker Sportin' Life. Allemaal songs die terecht in ons collectieve geheugen zijn beland.
Ongeacht wat je er verder ook in legt of uit haalt, I got plenty o' nuttin' is een vrolijk lied dat een prima combinatie vormt met het zonnige weer op dit moment. Hier is de opera-versie, in 1959 verfilmd, en later weer verboden door de erfgenamen van Gershwin.
Een beroemde samenwerking tussen Louis Armstrong en Ella Fitzgerald leidde tot een hele plaat met Porgy and Bess-bewerkingen. Hier hun onbedwingbaar swingende versie:
Tot morgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten