Je hoeft helemaal niet ziek te zijn om toch iedere dag een heilzame portie muziek te kunnen innemen. Daarom vindt je hier dagelijks een nieuwe post met muziek en een verhaal erbij, hopelijk met bemoedigend effect. Verwacht alle soorten muziek door elkaar: pop, jazz, klassiek, folk, rap, enzovoort...

Het schrijvers-team bestaat inmiddels uit Jeroen Swarte, Hoorwurm en Flower Ella; drie muziekliefhebbers met enige kennis van zaken, en een vriendelijke portie missionarissendrang.

maandag 23 maart 2020

La Campanella

In tijden van nood zijn de liefdadigheidsacties nooit ver weg. Nu al wordt er geld gevraagd op websites voor de bestrijding van het COVID-19 virus, of voor hulp aan getroffen families. Een aanstekelijke manier om aandacht te vragen en geld in te zamelen zijn liefdadigheidsconcerten. De combinatie van fijne muziek, betrokken artiesten, de massale toeloop en de ernst van de catastrofe kan de schenkingen behoorlijk doen oplopen. Dat werkt in ieder geval beter dan rond etenstijd met de collectebus langs de deur. 
En nu zijn we zelf een beetje rampgebied aan het worden, in goed gezelschap van een veelheid aan andere landen, die traditioneel niet tot de vaakst getroffen gebieden behoren. Rijke westerse landen die zichzelf meestal goed lijken te kunnen bedruipen, als we even de torenhoge staatsschulden niet meerekenen, en ook onze post-koloniale roofbouw en dito afhankelijkheid op arme landen buiten beschouwing laten.

In de recente muziekgeschiedenis is Live Aid in 1985 een mijlpaal in de liefdadigheidsconcerten geweest, waar naast inspirator Bob Geldof artiesten als Queen, Bowie en U2 acte de présence gaven om de hongersnood in Ethiopië te lenigen. De generatie babyboomers zal zich misschien ook nog The Concert for Bangladesh herinneren in 1971, waar initiators George Harrison en Ravi Shankar een soortgelijk doel hadden voor Bangladesh.

Uit tijden die we ons niet meer zelf kunnen herinneren zijn ook legendarische voorbeelden van liefdadigheidsconcerten. Bijvoorbeeld het concert op 20 april 1832, toen de illustere vioolvirtuoos Niccolò Paganini in Parijs een concert gaf, waarvan de opbrengst ten goede moest komen aan de slachtoffers van de cholera-epidemie die op dat moment heel Frankrijk teisterde, en die een half jaar later alleen al in de hoofdstad 18.000 levens had geëist.
De Italiaanse Paganini was een even enigmatische als griezelige verschijning, die door het 'Marfan Syndroom' akelig lange ledematen en vingers had gekregen, met als bedenkelijk voordeel dat hij technieken op zijn instrumenten wist te ontwikkelen die letterlijk ongelooflijk waren, en door tijdgenoten niet zelden voor het werk van de duivel werden aangezien. Daar kwam nog eens bij dat Paganini (letterlijk 'kleine heiden') zowel extreme rijkdom als bittere armoede heeft gekend, en door zijn gokverslaving zelfs zijn viool en nog wat vastgoed verspeelde. Paranoïde was hij ook nog, zodat hij voortdurend al zijn partituren met zich meesleepte, uit angst dat hem zijn intellectueel eigendom afhandig zou worden gemaakt door kwaadwillende sujetten.

Gek of geniaal, Paganini maakte diepe indruk op zijn publiek, en vierde enorme successen in heel Europa. Het bewuste concert in 1832 werd bijgewoond door een jonge Hongaarse pianist, genaamd Ferenc Liszt, of beter bekend als Franz Liszt. Hij schreef naar aanleiding van het concert aan een vriend en leerling van hem:

De hele nacht hebben mijn geest en vingers gewerkt als twee verloren zielen. Homerus, de Bijbel, Plato, Locke, Byron, Hugo, Lamartine, Chateau-Briand, Beethoven, Bach, Hummel, Mozart, Weber zijn allen om mij heen. Ik bestudeer ze, ik mediteer over ze, verslind ze vurig; en bovendien, ik studeer vier tot vijf uur met enkel oefeningen... Ah! Als ik niet gek word, zal ik een artiest zijn!

Het verhaal wil dat Liszt daar in die Parijse zaal, overweldigd door de waanzinnige techniek van die Italiaanse virtuoos op dat liefdadigheidsconcert, zichzelf en de wereld toezegde 'de Paganini van de piano te worden'. Historisch niet helemaal correct, maar de rest is hoe dan ook geschiedenis. Liszt ontwikkelde zich in de daaropvolgende jaren tot unieke pianoleeuw, en zou in de jaren '40 van de negentiende eeuw honderden steden in heel Europa platspelen met zijn eigen composities, voor publieke van honderden, soms duizenden mensen, waarvan een heel aantal vrouwen in zwijm vielen, door warmte, opwinding, of een combinatie daarvan. Liszt was een uitgekookt showman; hij hielp menig gerucht de wereld in omtrent de herkomst van zijn talent, de hoeveelheid romances die hij er op nahield en de bedragen die hij verdiende en uitgaf. Hij fakete regelmatig dat ook hem de opwinding teveel werd, en moest dan bevangen door een flauwte van het podium gedragen worden. Een borrel en een hartelijke schaterbui in de artiestenfoyer 'hielpen' hem er weer bovenop, en de maestro kon weer plaatsnemen achter de vleugel. De toevoeging "-mania" is toen al bedacht: Lisztomania. 

Na tien jaar was het toeren door Europa in hobbelige koetsen hem echt te veel geworden. Hij streek neer in Weimar, concentreerde zich op het lesgeven, waar hij nooit een cent voor vroeg. Hij had het verder druk met het high society-leven dat onder leiding van zijn met zij geliefde prinses Carolyne zu Sayn-Wittgenstein aan een heuse hofhouding deed denken. De enige concerten die hij nog gaf waren -jawel!- liefdadigheidsconcerten, voor slachtoffers van overstromingen en andere natuurrampen.
Nog later trad hij toe tot de Franciscanen in een klooster onder de rook van het Vaticaan, nadat hij zijn beide kinderen in korte tijd had verloren en hem keer op keer niet werd vergund te trouwen met zijn geliefde prinses.

Liszt besefte zijn schatplicht aan Paganini, en bewerkte een aantal van zijn composities voor piano. 'La Campanella' (het klokje) is een pianoversie van het derde deel van Paganini's tweede vioolconcert uit 1826 (vanwege rechten even doorklikken naar YouTube):


Liszt componeerde eerst een piano-improvisatie hierop in 1838, bedoeld voor zichzelf om op het podium zijn publiek mee te verbijsteren:



In 1851 schreef hij een nieuwe versie, technisch iets minder veeleisend, hoewel dat in dit geval wel heel relatief is; deze stukken behoren tot de moeilijkste in de pianoliteratuur. Deze versie is de bekendste gebleven, en is een favoriete toegift van veel pianisten geworden:




Tot morgen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten