Je hoeft helemaal niet ziek te zijn om toch iedere dag een heilzame portie muziek te kunnen innemen. Daarom vindt je hier dagelijks een nieuwe post met muziek en een verhaal erbij, hopelijk met bemoedigend effect. Verwacht alle soorten muziek door elkaar: pop, jazz, klassiek, folk, rap, enzovoort...

Het schrijvers-team bestaat inmiddels uit Jeroen Swarte, Hoorwurm en Flower Ella; drie muziekliefhebbers met enige kennis van zaken, en een vriendelijke portie missionarissendrang.

vrijdag 1 mei 2020

Alabama Song

De eerste mei, dag van de arbeid! 

Ontwaakt! verworpenen der Aarde | Ontwaakt! verdoemd in hong‘ren sfeer | Reed‘lijk willen stroomt over de Aarde | en die stroom rijst al meer en meer.

Zo galmt het begin van de Internationale, het socialistisch strijdlied dat over de hele wereld nog steeds aangeheven wordt, maar dat mij toch vooral als een relikwie uit voorbije tijden aandoet, toen de ideologische veren nog met trots gedragen werden enzo. 
Van de drie grote 20ste eeuwse ideologieën - het fascisme, het socialisme en het kapitalisme - leek het kapitalisme lange tijd de overwinning te kunnen claimen. In het geval van het fascisme kunnen we daar opgelucht over zijn, hoewel zij als voedingsgrond voor bedenkelijke politici en dito achterban niet gebagatelliseerd mag worden. Maar het socialisme heeft hoe langer hoe meer imagoschade te verduren gekregen; zie welke disfunctionerende 'heilstaten' er van gekomen zijn, de economie is er slecht mee af, de prikkel om te streven naar vooruitgang ontbreekt, je moet nou eenmaal beloond worden voor je inspanningen, en als je veel bezit dan zal je het wel verdiend hebben. Dat soort drogredeneringen zijn al talloze malen ontzenuwd door degelijk onderzoek, maar de hegemonie van het kapitalisme heeft er toe geleid dat we het niet eens meer als een ideologie herkennen; blijkbaar vinden we 't toch allemaal vanzelfsprekend dat winstmaximalisatie het meest nastrevenswaardig is, of accepteren we op zijn minst dat de economie 'nou eenmaal zo werkt', en niet zelden rommelen we nog ons graantje mee op de aandelenmarkt. 

Toch lijkt socialisme als waardenstelsel aan een comeback bezig. Misschien was het door de hoopvolle populariteit van de uitdager Bernie Sanders in de Amerikaanse presidentsrace dat we weer konden geloven dat de socialistische waarden van gelijkheid en eerlijkheid een plek konden heroveren in de wereldpolitiek? Misschien ook omdat Sanders' verhaal zo schril afstak tegen de huidige Amerikaanse politiek, waar de doemscenario's van ongebreideld (groot-)kapitalisme hun gruwelijk beslag krijgen? Of is het de gevolgtrekking die volgt uit de coronacrisis? Het virus treft nu iedereen, dus het typisch kapitalistische (en neo-liberale) narratief gaat niet meer op: "als je wint heb je dat aan je zelf te danken, dus als je pech hebt is dat ook je eigen schuld". 
De aarzelende scheurtjes in het kapitalistisch paradigma zijn hoopgevend. De arbeiders van nu, mensen met vitale beroepen waar we allemaal voor staan te klappen, behoren zeker niet tot de best betaalden (dus meest gewaardeerden) in onze maatschappij. Dat is een onrechtvaardigheid die pijnlijk schrijnt, en die de zenuwen van het heersende mens- en wereldbeeld ongemakkelijk blootlegt. 

Vroeger was zeker niet alles beter, maar misschien waren we met zijn allen wel minder cynisch waar het ging om collectieve idealen. En omdat kunst al helemaal niet samengaat met cynisme kunnen we ons met gerust gemoed wenden tot componisten, beeldend kunstenaars en choreografen.

We wenden ons nu tot het illustere duo Brecht/Weill, dat in de jaren '20 van de vorige eeuw politiek-sociaal emanciperend theater bedreef. Berthold Brecht als schrijver, en Kurt Weill als componist. In 1930 brachten ze een (soort) opera op de planken met de titel 'Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny', dat in 1927 al vooraf gegaan was door een kortere versie die succesvol de boeken in ging als 'De kleine Mahagonny'. Het is een kritiek op het doorgeslagen kapitalisme, waarvan in het Duitsland van die dagen Amerika als verloederend voorbeeld gezien werd.
Mahagonny is een Amerikaanse stad waarin enkel de regel geldt: alles mag. Drank, geweld, seks... als je maar betaalt is alles mogelijk. Dat loopt natuurlijk vreselijk uit de klauwen, en een van de daders, Jimmy komt voor het gerecht. Niet de misdaden zelf worden hem aangerekend, maar het feit dat zijn geld op is, en hij dus de drankrekening, prostituees en boetes niet kan betalen bezorgen hem de doodstraf. Het loopt daarna slecht af met Mahagonny. De moraal is zo klaar als een klontje.

Het is prachtige muziek. Op inventieve en unieke manier mengt Weill jazz, klassiek en Duits cabaret door elkaar, en dat mengsel werd uitdrukkelijk niet door klassiek geschoolde stemmen gezongen. De muziek ademt daardoor de sfeer van entertainment én het commentaar daarop. Knap werk, en nergens over de top.
We kennen waarschijnlijk allemaal wel de 'Alabama Song', waarvan nogal wat mensen in de veronderstelling zijn dat het van The Doors is. Het is echter het lied dat de hoertjes zingen als ze op zoek zijn naar een plaats om hun diensten te kunnen aanbieden.

Oh show me the way
To the next pretty boy
Oh, don't ask why
Oh, don't ask why
For if we don't find
The next pretty boy
I tell you we must die
I tell you we must die
I tell you, I tell you
I tell you we must die

Het origineel heeft precies die mix van houterig cabaret en zangerig heimwee. Hier gezongen door de legendarische Lotte Lenya, die tot twee keer toe de vrouw was van Kurt Weill.



Behalve The Doors hebben velen het gecoverd. Waar Jim Morrison in mijn beleving de ironische nuance mist, voegt David Bowie een mooie theatrale dimensie toe in deze vertolking met zijn band Tin Machine.



Tot morgen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten